1.1 |
Stel het toetsingskader samen voor de (concept) aanvraag |
1.1.1 | Verzamel informatie |
Verzamel informatie naast informatie van de aanvrager uit verschillende bronnen (EV-beleid van provincie en gemeente; ruimtelijke plannen; dossier vergunningen, RRGS). |
1.1.2 | Stel het toetsingskader vast van de aanvraag op basis van type inrichting uit het activiteitenbesluit |
Stel het toetsingskader vast op basis van type inrichting uit het activiteitenbesluit en bepaal aan de hand van de bedrijfsactiviteiten de BBT-vereisten als bedoeld in artikel 9.2 en bijlage 1 van het MOR. |
Keuze: voor inrichtingen die vallen onder het ativiteitenbesluit |
Inrichtingen die vallen onder de categorie A of B uit het Activiteitenbesluit |
De aanvraag kan worden afgedaan met een Melding Activiteitenbesluit. Ga verder met procedurestap 1.3. |
Inrichtingen die vallen onder de categorie C uit het Activiteitenbesluit |
Aanvraag voldoet wel aan de algemene regels |
De aanvraag voldoet rechtstreeks aan de algemene regels uit de betreffende BBT-regelingen (zoals PGS-richtlijnen en Bref's). Ga verder met procedurestap 1.1.3. |
Aanvraag voldoet niet aan de algemene regels |
De aanvraag voldoet niet rechtstreeks aan de algemene regels uit de betreffende BBT-regelingen Met behulp van een analyse (in de regel een GAP-analyse) dienen gelijkwaardige alternatieven bepaald te worden. Toetsing van de maatregelen zal plaatsvinden op basis van het beginsel van gelijkwaardigheid aan (een) bepaalde BBT-regeling(en). Er is vooroverleg nodig met de aanvrager en de vergunningverlener. De afwijkingen dienen te worden vastgelegd in het besluit. |
1.1.3 | Stel het toetsingskader vast op basis van type inrichting uit het BEVI |
Bepaal de relevante bedrijfsactiviteiten (opslag, overslag, overige handling) en stel het toetsingskader vast en bepaal de homogeniteit van de verdeling van de populatiedichtheden in het invloedsgebied o.b.v. bestemmingsplan en toets aan de criteria van artikel 4 van het Bevi. |
Keuze: o.b.v. type inrichting uit het Bevi |
Bevi-categoriale inrichtingen met homogeen verdeelde populatie (= standaard situatie) |
Noodzaak QRA |
Er is geen QRA vereist. |
Invloedsgebied |
Het invloedsgebied dient te worden vastgesteld op basis van de afstanden in het REVI. |
Plaatsgebonden Risico |
De PR dient te worden vastgesteld op basis van standaard afstanden. |
Groepsrisico |
GR wordt bepaald aan de hand van de tabel populatiedichtheden (zoals opgenomen in de Populatieservice en die wordt aanbevolen als vervanger van de tabellen 16.1, 16.2 van de handreiking verantwoording groepsrisico) of de LPG-rekentool. |
Bevi-categoriale inrichtingen met een niet homogeen verdeelde populatie (= niet standaard situatie) |
Noodzaak QRA |
Het GR bepalen aan de hand van een specifieke GR-berekening (Safeti-NL). |
Invloedsgebied |
Het invloedsgebied dient te worden vastgesteld op basis van de afstanden in het REVI. |
Plaatsgebonden Risico |
Het PR dient te worden vastgesteld op basis van standaardafstanden. |
Groepsrisico |
Zie noodzaak QRA. |
Bevi-categoriale inrichtingen waar sprake is van een uitzondering op het verplicht toepassen van de standaardtabellen (vb:PGS15) |
Noodzaak QRA |
Er is geen QRA verplicht, maar in voorkomende gevallen kan het bedrijf op eigen initiatief of na overleg met het bevoegd gezag een QRA opstellen. |
Invloedsgebied |
Het invloedsgebied dient te worden vastgesteld op basis van de QRA of indien niet aanwezig gebruik dan de vaste afstanden uit het REVI. |
Plaatsgebonden Risico |
Het PR dient te worden vastgesteld op basis van de QRA of indien niet aanwezig niet aanwezig gebruik dan de vaste afstanden uit het REVI. |
Groepsrisico |
Het GR dient te worden vastgesteld op basis van de QRA of indien niet aanwezig op basis van de handreiking verantwoording groepsrisico. |
Bevi-niet-categoriale inrichtingen |
Noodzaak QRA |
Een QRA is verplicht. |
Invloedsgebied |
Het invloedsgebied dient te worden vastgesteld op basis van de QRA. |
Plaatsgebonden Risico |
Het PR dient te worden vastgesteld op basis van de QRA. |
Groepsrisico |
Het GR dient te worden vastgesteld op basis van de QRA. |
Niet-Bevi inrichtingen met vermoeden van effecten buiten de inriching |
Noodzaak QRA |
QRA is verplicht: voor windturbines dient de berekening plaats te vinden aan de hand van het handboek risicozonering windturbines. Voor biovergisters is er een indicatieve berekening op de site van het RIVM waaruit blijkt of een effect buiten de inrichting te verwachten is. Zo ja, dan QRA opstellen. Voor LNG/CNG tankstations is een cirulaire opgesteld (circulaire externe veiligheid LNG-tankstations). |
Invloedsgebied |
Het invloedsgebied dient te worden vastgesteld op basis van de QRA. |
Plaatsgebonden Risico |
Het PR dient te worden vastgesteld op basis van de QRA. |
Groepsrisico |
Het GR dient te worden vastgesteld op basis van de QRA. |
Vuurwerkinrichtingen |
Geen QRA, effectafstanden uit het vuurwerkbesluit zijn bepalend. |
1.1.4 | Beoordeel welke extra informatie nodig is en gevraagd kan worden aan de aanvrager |
Beoordeel aan de hand van de concept aanvraag en het type inrichting welke informatie nog ontbreekt en vermeld dat in de quickscan. Het bevoegd gezag kan informatie aan de aanvrager vragen die zij nodig acht voor besluitvorming. De informatieplicht van aanvragers is beperkt door wet- en regelgeving. |
1.2 |
Voer vooroverleg met aanvrager en vergunningverlener |
1.2.1 | Voer vooroverleg met aanvrager en vergunningverlener |
In voorkomende gevallen is vooroverleg met aanvrager nodig om gezamenlijk te zorgen dat de aanvraag ontvankelijk is. In sommige gevallen is de tevens de aanwezigheid van de Veiligheidsregio gewenst. Het betreft gevallen waarin het Bevi van toepassing is, er afgeweken gaat worden van bestaande BBT-documenten of er andere dringende redenen met betrekking tot de fysieke veiligheid zijn. |
|||
1.3 |
Stel het adviesrapport Quick Scan op |
1.3.1 | Stel Quick Scan adviesrapport op |
Stel de Quick Scan samen als adviesrapport op basis van de uitkomsten van de procedure Quick Scan en vooroverleg. |
Dialog