1. Voer Quick Scan uit

1.1

Verzamel informatie

1.1.1

Verzamel informatie

Verzamel informatie uit verschillende bronnen (EV wet- en regelgeving; EV-beleid van provincie en gemeente; Ruimtelijke plannen; Dossier Ruimtelijk Plantraject; EV-dossier; Dossier Vergunningen en Meldingen Activiteitenbesluit, RRGS).

1.2 herhaalde uitvoering per risicobron

Bepaal het invloedsgebied / veiligheidsafstand per risicobron in en in de omgeving van het plangebied

1.2.1

Stel invloedsgebied / veiligheidsafstand vast per risicobron in en in de omgeving van het plangebied

In het Bevi, Bevb en Bevt wordt gesproken over 'invloedsgebied'. In het Activiteitenbesluit speelt dat geen rol en wordt gebruik gemaakt van de  veiligheidsafstand. Het betreft niet alleen risicobronnen die in het plangebied vallen maar ook risicobronnen in de nabijheid van het plangebied, omdat nagegaan moet worden of het invloedsgebied / veiligheidsafstand van de risicobron overlapt met het plangebied.

Keuze: keuze o.b.v. type risicobron

Bevi-inrichtingen

Categoriale inrichtingen

Het invloedsgebied van categoriale Bevi- inrichtingen is vastgelegd in bijlage 2 van de Revi.

Niet-categoriale Bevi-inrichtingen

Het invloedsgebied van niet-categoriale Bevi-inrichtingen wordt door de bedrijven berekend en vastgelegd in een QRA.

Basisnetroute

Spoorwegen en vaarwegen

Het invloedsgebied per stof is vastgelegd in de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART). Hierbij dient uitgegaan te worden van de stoffen op basis waarvan in de Regeling Basisnet per spoorweg/binnenwater een risicoplafond is vastgesteld. Spoorwegen en binnenwateren welke niet zijn opgenomen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen zijn geen relevante risicobronnen.

Wegen met vervoer van gevaarlijke stoffen (provinciale wegen en wegen die door de gemeenteraad zijn aangewezen voor het transport van routeplichtige stoffen en ontheffingsroutes)

Het invloedsgebied per stof is vastgelegd in de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART). In principe kunnen alle soorten gevaarlijke stoffen over alle wegen vervoerd worden. Voor wegen is niet vastgelegd welke stoffen over welke wegen worden vervoerd. Over Basisnetroutes (zoals vastgelegd in de Regeling Basisnet of wanneer een provinciaal Basisnet van kracht is) vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.  Op basis van beschikbare tellingen/inventarisaties kan bepaald worden welke stoffen er vervoerd worden en welk invloedgebied erbij hoort (staat in de HART). Ook dient getoetst te worden aan PAG en veiligheidszones, zoals opgenomen in de Regeling basisnet.

Overige transportroutes (niet behorend bij het Basisnetwerk)

Voor overige routes kan op basis van beschikbare tellingen/inventarisaties bepaald worden of en welke gevaarlijke stoffen er vervoerd worden en welk invloedsgebied erbij hoort (staat in de HART).

Buisleidingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen

Hogedruk aardgas-transportleidingen

Het invloedsgebied van een hogedruk aardgastransportleidingen moet worden berekend met het risicoberekeningprogramma CAROLA. Leidingeigenaren leveren hiertoe de benodigde informatie.

Buisleidingen met aardolie-producten en chemicaliën

Het invloedsgebied buisleidingen met aardolieproducten en chemicaliën moet bepaald worden conform Handleiding risicoberekening Bevb, module C en D. Deze invloedsgebieden zijn doorgaans bekend bij de leidingbeheerders en aldaar op te vragen.

Risicovolle inrichting Activiteitenbesluit milieubeheer

Risicovolle inrichtingen Activiteitenbesluit milieubeheer

De veiligheidsafstand van installaties zijn vastgelegd in het Activiteitenbesluit/Activiteitenregeling.

Windturbines

De werpafstand (bij een nomimaal en maximaal toerental) van windturbines wordt bepaald zoals omschreven in het Handboek risicozonering windturbines. Hierin zijn zowel generieke afstanden gegeven, als methodieken om deze specifiek te berekenen.

Vuurwerk

Veiligheidsafstanden voor opslagen van professioneel- en consumentenvuurwerk zijn vastgelegd in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit.

1.3

Bepaal EV-relevantie

1.3.1

Bepaal of er relevante risicobronnen zijn

Bepaal of er overlap bestaat tussen het plangebied en de invloedsgebieden of veiligheidsafstanden van risicobronnen in en in de buurt van het plangebied.

Keuze: relevantie EV obv risicobronnen

Indien er geen relevante risicobronnen zijn wiens invloedsgebied / veiligheidsafstand overlapt met het plangebied is EV niet-relevant en vervolg dan de procedure met stap 1.6 (stel adviesrapport samen) en ingeval EV wel relevant is vervolg met stap 1.3.2.

1.3.2

Bepaal of er (beperkt) kwetsbare objecten zijn in het plangebied

Bepaal of in het plangebied voor het nieuwe ruimtelijke plan er gerealliseerde of geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten zijn of komen.

Keuze: EV-relevantie obv kwetsbare objecten

Indien in het plangebied er geen gerealiseerde of geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten zijn en als gevolg van het nieuwe plan ook niet komen is er sprake van niet-relevantie van EV en vervolg dan de procedure met stap1.6 (stel adviesrapport samen) en anders vervolg met stap 1.2.

1.4 herhaalde uitvoering per risicobron

Bepaal of PR-toetsing en beoordeling GR verplicht is

1.4.1

Bepaal of PR-toetsing verplicht is

Bepaal of er een veiligheidscontour is vastgesteld (artikel 14-Bevi) rond de risicobron (inrichting). Wanneer een veiligheidscontour is vastgesteld (artikel 14-Bevi) is er geen wettelijke verplichting voor de PR-toets. In die gevallen moet wel getoetst worden aan de functionele binding.

1.5 herhaalde uitvoering per risicobron

Onderzoek de beschikbaarheid, de bruikbaarheid en de bestendigheid van de berekeningen van PR en GR per risicobron

1.5.1

Bepaal de beschikbaarheid van PR- en GR-berekening

Ga na of er informatie beschikbaar is over de eerder berekende PR en GR per risicobron.

1.5.2

Bepaal de bruikbaarheid en bestendigheid van de PR- en GR-berekening

Bepaal voor de PR- en de GR-berekeningen of deze technisch bruikbaar en voor de rechter juridisch bestendig zijn in het kader van het RO-traject o.b.v. de vraag of er sinds de initiele berekening omstandigheden veranderd zijn als gevolg van wijzigingen in de wet- en regelgeving en de uitgangspunten in de berekening juist zijn gehanteerd. Zie voor een meer gedetailleerde afweging voor de GR-berekening procedurestap 3.2.

1.5 herhaalde uitvoering per risicobron

Bepaal de aard van de verplichting van de verantwoording

1.5.1

Bepaal of verantwoording verplicht is per relevante risicobron

De verantwoording kan verplicht zijn op basis van externe veiligheidswetgeving (BEVI, BEVB, BEVT). Dan is sprake van een verantwoordingsplicht. In dit geval is er sprake van een volledige verantwoording. Naast deze verantwoordingsplicht is er ook nog sprake van verantwoording van het GR op basis van de eisen die worden gesteld aan een 'goede ruimtelijke ordening'. Deze eisen zijn gesteld in de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In dit geval is er sprake van een beperkte verantwoording. In sommige gevallen is geen verantwoording nodig. In een aantal gevallen is verantwoording van het GR niet verplicht.

Keuze: keuze o.b.v. type risicobron

Risicobron is inrichting

Het invloedsgebied, effectafstand of veiligheidsafstand van de risicobron heeft geen overlapping met het plangebied

Indien er geen enkel invloedsgebied van een risicobron overlapt met het plangebied is geen verantwoording nodig over de risicobron.

Risicobron is buisleiding

waarvan het GR lager is dan 0,1 keer de orientatiewaarde of de toename van het GR is minder dan 10% van de orientatiewaarde en de kwetsbare objecten (feitelijk/geprojecteerd) bevinden zich buiten de 100% letaliteitsgrens.

Beperkte verantwoording nodig. Dit betekent dat alleen verantwoording nodig is over de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid (zie stappen 4.3.3, 4.4 en 4.5). De stap 4.2 kan worden overgeslagen.

Risicobron is transportroute

waarvan het GR lager is dan 0,1 keer de orientatiewaarde of  de toename van het GR is minder dan 10% van de orientatiewaarde en de orientatiewaarde niet wordt overschreden.

Beperkte verantwoording nodig. Dit betekent dat alleen verantwoording nodig is over de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid (zie stappen 4.3.3, 4.4 en 4.5). De stap 4.2 kan worden overgeslagen.

Overige gevallen

Volledige verantwoording is nodig. Dit betekent: dat alle stappen uitgevoerd moeten worden van procedure 4.

1.6

Bepaal de EV-aandachtspunten in en voor het RO-traject

1.6.1

Stel een lijst van aandachtspunten samen

Stel in de Quick Scan een lijst samen van EV-aandachtspunten. Er zijn procesmatige en inhoudelijke aandachtspunten. Procesmatige aandachtspunten worden uitgewerkt als een set van werkafspraken. Inhoudelijke aandachtspunten kunnen zijn: overzicht van wettelijke voorschriften, invloed van het vigerende beleid van provincie en gemeente op het RO-traject, de geschiedenis van het gebied, discussiepunten en wensen van actoren, de beoogde rol van de VR, de complexiteit van EV, de ontwikkelingen van mogelijk nieuwe risicobronnen en (beperkt) kwetsbare objecten in het nieuwe plan (regels voor vestiging bedrijven obv activiteitenbesluit, opstellen van de Staat van Bedrijven, wenselijkheid van een veiligheidszone), lopende maatregelen uit eerdere plannen, wijze van definiëring van (beperkt) kwetsbare objecten.

1.6.2

Stel een voorlopig programma van eisen op

Stel een voorlopig programma van eisen op vanuit EV voor het ruimtelijk besluit. Het voorlopig programma van eisen komt in het procesverloop stapsgewijs tot stand. Bij elke oplevering van een van de adviesrapporten is het van belang in het EV-dossier de consequenties van dat adviesrapport op te nemen in het programma van eisen (en hierover met RO-vertegenwoordigers te communiceren). Uiteindelijk evalueert het Programma van Eisen in de EV-voorschriften.

1.7

Stel adviesverzoek aan VR op

1.7.1

Bepaal of een adviesverzoek aan de Veiligheidsregio nodig of gewenst is

In die gevallen dat het verplicht is en in andere gevallen waar het bevoegd gezag aanleiding ziet om ook zonder verplichting advies te vragen aan de veiligheidsregio wordt dit adviesverzoek schriftelijk gedaan. De VR is niet verplicht advies te geven.

adviesverzoek aan VR

Het is verplicht om een adviesverzoek aan de veiligheidsregio uit te doen gaan over de mogelijkheden rond bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Bestrijdbaarheid is de mate waarin door inzet van hulpdiensten wordt voorkomen dat een ongewoon voorval uitgroeit tot een ongeval of escaleert tot een ramp. Zelfredzaamheid is het vermogen van burgers om zichzelf en anderen te helpen voor, tijdens en na een ramp.

1.7.2

Stel een adviesverzoek aan de Veiligheidsregio samen

Stel een adviesverzoek aan de Veiligheidsregio. Hierin wordt aan de veiligheidsregio waarin het gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft gevraagd, om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de risicobron. Streef naar zo concreet mogelijke vragen.

1.8

Stel het adviesrapport Quick Scan op

1.8.1

Voer overleg met RO-vertegenwoordiging

Voer overleg over de uitkomsten van de Quick Scan met de RO-vertegenwoordiging voordat het adviesrapport formeel wordt aangeboden. Dit is gewenst om te zorgen dat de uitkomsten op de door wet- en regelgeving beoogde wijze worden toegepast in het RO-proces en om te zorgen dat de uitkomsten van de Quick Scan tot stand zijn gekomen op basis van de uitgangspunten zoals die in het RO-proces (impliciet dan wel expliciet) zijn gebruikt.

1.8.2

Stel Quick Scan adviesrapport op

Stel de Quick Scan samen als adviesrapport. Hierin wordt vastgelegd wat de EV-relevantie is op basis van de relevante risicobronnen en (beperkt) kwetsbare objecten, de EV-aandachtspunten, de verplichting van de PR-toetsing, de verplichting van de GR-beoordeling, de beschikbaarheid, bruikbaaheid en bestendigheid van de berekeningen voor PR en GR per risicobron, het adviesverzoek aan de VR en de wijze van uitvoering van de overige adviesrapporten.

Dialog